woensdag 22 januari 2014

Deze Ferrari 250 TR was ooit een 250 GT Boano coupé

Ferrari 250 GT

Wat is er vreemd aan deze Ferrari die afgelopen weekend op de stand van het Britse veilinghuis Coys tijdens de Interclassics & Topmobiel in Maastricht stond? De typeaanduiding luidt 250 GT, maar hij ziet eruit als een 250 TR.

Geen serieuze klassiekerbeurs zonder een veiling erbij, maar deze Ferrari met chassisnummer #0611 kwam niet onder de hamer. Hij werd in opdracht van een klant getoond aan potentiële kopers.

Het blijkt een 250 GT Boano coupé uit 1956 te zijn, die in 1988 is omgebouwd naar TR-stijl. Ook de technische specs zouden bij die operatie naar TR, ofwel Testa Rossa-niveau zijn gebracht. Getuige het rode kleppendeksel op het motorblok lijkt dat inderdaad zo te zijn. Onbekend is wat er met de oorspronkelijke Boano-carrosserie is gebeurd. Deze is op zich al bijzonder genoeg om niet zomaar te verwijderen. De Boano coupé werd onthuld op de autosalon van Genève in 1956 en er zijn 74 van deze coupés gebouwd voordat collega-carrossier Ellena het overnam en nog eens 50 auto’s bouwde met een iets gewijzigde en verhoogde daklijn.

Misschien wilde de opdrachtgever van de verbouwing aanhaken bij de fameuze status van de 250 TR als oppermachtige racewagen in de late jaren vijftig en vroege jaren zestig, toen hij drie maal de 24 Uren van Le Mans wist te winnen.

Geprononceerde neus
Er zijn 34 echte 250 Testa Rossa’s gebouwd in de periode 1956-1961. De carrosserie van Ferrari #0611 GT heeft de pontoon fender-stijl van de vroege jaren, met de geprononceerde neus en de open ruimte achter de voorste wielkasten. Ferrari heeft tijdens de racecarrière van de Testa Rossa flink geëxperimenteerd met aerodynamica, zodat exemplaren uit de latere jaren er heel anders uitzagen.

Echte Testa Rossa’s brengen op veilingen astronomische bedragen op. In 2009, tijdens het Leggenda e passione evenement op Ferrari’s eigen testcircuit Fiorano, hamerde RM Auctions een zwart exemplaar uit 1957 met aantoonbare race-historie af op 12,4 miljoen dollar. Daarmee was het toen de allerduurste auto ooit op een veiling. Twee jaar later ging Gooding & Co daar overheen met 16,4 miljoen dollar voor weer een 250 Testa Rossa. Afgelopen jaar werd het record van duurste auto op een veiling scherper gezet door een volledig in originele staat verkerende Mercedes W196R uit 1954. Bonhams sloeg hem af op 29,6 miljoen dollar.

Misschien hoopt de huidige eigenaar van #0611 GT ook op een forse opbrengst. Maar omdat de historie van de auto na te trekken is, zal hij lang niet zoveel vangen als voor een echte Testa Rossa.



Dit artikel verscheen eerder op www.autoblog.nl.

dinsdag 21 januari 2014

100 jaar Maserati: een overzicht

Maserati 3500 GT Vignale Spyder (1961)

Maserati bestaat 100 jaar en viert zijn eeuwfeest met een mooi overzicht tijdens de beurs Interclasssics & Topmobiel. Dit weekend was in het MECC in Maastricht de rijke historie te zien van het befaamde Italiaanse merk met de drietand, dat werd opgericht door drie broers.

Ze deden dat met als basis de garage van broer Alfieri die onderhoud verzorgde voor onder meer Isotta Fraschini, waarvoor hij ook races reed. Oudste broer Carlo was het technisch brein achter de firma. Al in de jaren twintig van de vorige eeuw begaven de broers zich in de racerij met de Tipo 26, het begin van een lange racetraditie.

Na de oorlog haakte Maserati aan bij het nieuwe wereldkampioenschap Formule 1 en met de 2,5 liter zescilinder 250F maakte het furore. In handen van Juan Manuel Fangio behaalde de 250F in 1954 en 1957 het kampioenschap in de Formule 1. Ook Stirling Moss kwam met een 250F uit in het wk F1. Later raakte de auto achterhaald omdat fabrikanten overstapten naar het ontwerp met de motor achterin. In zijn nadagen werd de 250F als privé-inschrijving bestuurd door Maria Teresa de Filippis, de eerste vrouw in de F1.

Birdcage
Maserati Tipo 61 Birdcage
De jaren vijftig brengen ons tevens bij de absolute blikvanger van de beurs: de Tipo 61, ofwel Birdcage. Die bijnaam dankt de auto aan het ingenieuze, ragfijne buizenframe dat doet denken aan een vogelkooi. Op veilingen worden voor deze auto’s astronomische bedragen neergeteld. Afgelopen augustus veilde RM Auctions er eentje (chassisnummer 2461 uit 1960) tijdens het concours op Pebble Beach voor dik 2 miljoen dollar. Een jaar eerder ging een exemplaar uit 1959 bij veilinghuis Gooding & Co onder de hamer voor 3,5 miljoen dollar.


Na de Tipo 61 volgden nog enkele racemodellen, maar daarna nam Maserati afscheid van de rensport vanwege het grote ongeluk in Guidizzolo tijdens de Mille Miglia in 1957. Hierbij kwamen de bemanning van een deelnemende Ferrari en negen toeschouwers om.De autofabrikant concentreerde zich vervolgens op straatauto’s.

In de jaren zestig zagen een reeks elegante, krachtige sportcoupés het levenslicht, zoals de 3500, de 5000 en de Sebring met fraaie lijnen getekend door de befaamde carrozzeria’s Touring Superleggera en Vignale. In 1963 kregen de coupés gezelschap van de Quattroporte, de eerste vierdeurs van het merk die een trend zette door sportwagenprestaties te koppelen aan een statige verschijning met veel praktische ruimte. Een paar jaar later, in 1967 belichaamde de Ghibli voor Maserati de overgang naar de jaren zeventig met een scherpe wigvorm.

Citroën
Omdat de ontwikkeling van nieuwe modellen veel geld kostte, moest Maserati zich aansluiten bij een grotere partner en zodoende nam Citroën het merk in 1968 over. Dat gaf financiële ruimte en de Italianen kwamen met nieuwe modellen met de motor achterin, zoals de Khamsin en de Merak. Aan de periode onder Citroën danken we ook de Citroen SM, met zijn Maserati V6 motor. De oliecrisis betekende echter het einde.

Infiniti Q50 (boven) versus Maserati Quattroporte (onder)
Daarna ontfermde sportwagenontwerper Alejandro de Tomaso zich over Maserati. Hij bleef auto’s voor liefhebbers maken, maar kwetsbaar waren ze wel. De modellen uit de late jaren zeventig en tachtig waren notoir onbetrouwbaar en zeer onderhoudsgevoelig. Bezoekers van evenementen zoals Italia a Zandvoort herinneren zich nog wel de blauwe rookgordijnen als er weer eens een Biturbo de geest gaf tijdens een snelle ronde.

Charme
Pas onder regie van het Fiat-concern vanaf 1993 is het merk weer uit het dal gekropen. Met de 3200 GT werd in 1998 definitief een nieuwe weg ingeslagen. De Quattroporte die we vorig jaar hebben uitgezwaaid, heeft Maserati weer helemaal op de kaart gezet bij het grote publiek met zijn brutale charme.

En het merk wil door. De doelstelling is om 50.000 auto’s per jaar te verkopen. Daarom is er onder de Quattroporte de kleinere Ghibli bijgekomen. Ook komt er een suv, de Levante. Die hebben we al een paar jaar als concept onder de naam Kubang op autobeurzen kunnen zien. Maserati wil groter groeien, maar dreigt daardoor misschien ook wel te veel mainstream te worden. Natuurlijk, ze hebben allemaal dikke motoren en geweldige rij-eigenschappen, ook de Ghibli diesel. Maar kijk nou eens goed naar de nieuwe Quattroporte. Er zitten elementen in het design die doen denken aan Infiniti. Kijk maar eens. Vooral driekwart schuin van achter. Is dat de weg die Maserati moet volgen?

Bekijk de video van talkshow host én autoliefhebber Jay Leno over zijn Maserati Khamsin:



Bekijk ook de fotoserie over de geschiedenis van Maserati in 25 modellen:



Dit artikel verscheen eerder in verkorte vorm op www.autoblog.nl.

maandag 20 januari 2014

Lancia Delta Integrale blijft een cultheld

Lancia Delta Integrale EVO I (1992)

Op de beurs Interclassics&Topmobiel in Maastricht stonden afgelopen weekend niet alleen klassiekers, maar ook een heleboel hele leuke youngtimers. Juist nu de onheilstijdingen over de teloorgang van Lancia zich opstapelen, was het mooi om weer eens een Delta Integrale te zien.

De Lancia Delta Integrale was toen hij op de markt kwam al meteen een cultheld, vanwege zijn rallygenen. En dat is met de jaren alleen maar sterker geworden. En Duitse handelaar bood in Maastricht deze 210 pk sterke Evo aan. Het is een Evo I uit 1992, maar de kekke witte rally-velgen lijken niet de originele te zijn. Het kan zijn dat dit type wielen hoort bij de limited edition van de Delta Integrale die in Japan is geleverd, want dit exemplaar is vanuit Japan geïmporteerd.

Ook de gele Delta Integrale van Harry Metcalfe komt uit Japan, zoals hij uitlegt in deze aflevering van Evo Diaries: heerlijk ouderwetse slow television.




We danken deze straatuitvoering van de Integrale aan het feit dat Lancia zijn rallymodellen moest homologeren. Het pad was al gebaand door de Lancia 037 en de Delta S4 die als brute prototypes de gloriedagen van de Groep B-rallyklasse hadden gemaakt. En die Chris Harris nog steeds bleekjes om de neus doen zien als hij mag meerijden.




Hot hatch
Naar de huidige maatstaven zijn de prestaties niet echt meer bijzonder. Rond de 200 pk en een koppel van boven de 250 Nm is bijna gewoontjes te noemen. Wat wel bijzonder is, is dat Lancia het destijds aandurfde om van een gewone gezinshatchback een echte hot hatch te maken. Met alle mooie techniek die toen voorhanden was, zoals een turbo met intercooler en vierwielaandrijving.

Helemaal frappant is, dat de Lancia dit allemaal deed in zijn nadagen. De Delta kwam in 1979 op de markt als antwoord op de VW Golf I. Pas begin jaren negentig, toen de Golf III zich al aandiende, kwamen de echte dikke uitvoeringen. Grappig is dan wel weer dat Volkswagen de Golf II G60 uitgebouwde wielkasten gaf die overduidelijk waren afgekeken van de Delta. Met dien verstande dat ze de Golf eigenlijk totaal niet stonden.

De vraag is of er tegenwoordig auto’s zijn die de puurheid van de Delta Integrale als woeste hot hatch kunnen evenaren. De pk’s zijn er wel, maar er is ook zwaarlijvigheid door dubbele-koppelingtransmissies en allerhande elektrische luxe-fratsen. En er is vooral onderstuur en fool proof-weggedrag. Wie komt het dichtst in de buurt? 

Meer foto's




Dit artikel verscheen eerder op www.autoblog.nl.