Gekker dan begin jaren '70 zal het wel niet worden als het gaat om motorvermogens. De pk-wedloop op de circuits bereikte in die tijd een hoogtepunt. Het jaar 1973 markeert de absolute top met de Porsche 917/30 die te zien was op de Techno Classica.
Porsche had zijn museum-exemplaar, chassisnummer 917/30-003, meegenomen naar de grootste klassiekerbeurs van Europa in Essen. In deze configuratie haalt de wagen 1.200 pk uit een 5,4 liter 12-cilinder boxer met twee turbo's. In kwalificatietrim was 1.500 pk mogelijk, maar gevraagd om zulke "brachialer Kraft" zei het blok al snel "puff", aldus een Porsche-zegsman ter plekke.
Zo van dichtbij ziet de auto er verrassend simpel uit. De regels van de CanAm schreven een open cockpit voor en verlichting was niet nodig. De neus is aerodynamisch helemaal strakgetrokken en de grote achtervleugel maakt de luchtstroom af. Zodoende heeft de 917/30 een heel ander profiel dan zijn voorgangers. Samen op het circuit vallen de verschillen goed op.
Er zijn maar een handjevol exemplaren van de 917/30 gebouwd. De exclusiviteit en extremiteit komt tot uitdrukking in de prijzen die worden neergeteld tijdens de zeer schaarse keren dat er eentje op de markt komt. Veilinghuis Gooding & Co veilde twee jaar geleden chassisnummer 917/30-004 voor 4,4 miljoen dollar. Deze auto maakte deel uit van de Drendel-collectie race-Porsches die toen bij Gooding onder de hamer kwam.
De 917/30 was de laatste doorontwikkeling van de roemruchte Porsche 917. De geschiedenis van de 917 begint in 1969. Voortbordurend op de 908 ontwikkelt Porsche een auto met grotere dimensies en een 4,5 liter 12-cilinder motor. De basis is een verfijnd buizenchassis dat zo licht mogelijk wordt gefabriceerd. Het project staat onder leiding van Ferdinand Piëch.
Op Le Mans verbaast de 917 vriend en vijand met zijn ongekende tempo. In de race houden de twee fabrieksingeschreven auto's het niet vol, maar ze hebben hun potentieel onomstotelijk laten zien. De race van 1969 is destijds prachtig vastgelegd in de documentaire La Ronde Infernale, die nadien is heruitgegeven op dvd die nog steeds verkrijgbaar is.
Een jaar later pakt Porsche groots uit op Le Mans. Een armada aan 917's in verschillende specificaties treedt aan. Deze race staat in het geheugen gegrift door de film Le Mans van Steve McQueen. Porsche pakt zijn langverwachte overwinning met Hans Herrmann en Richard Attwood in een 917 Kurzheck, een doorontwikkelde en verbeterde versie.
De triomftocht van de 917 gaat door in 1971 met de magistrale overwinning van Gijs van Lennep en Helmut Marko in hun witte 917 met de legendarische Martini-livery en startnummer 22.
In die race doet ook een experimentele 917 mee, de 917/20. Die is legendarisch geworden door zijn lange roze carrosserie waarop de vleesdelen van een varken zijn geschilderd. Daardoor kreeg hij de bijnaam 'de zeug'. Dit is de enige 917/20 en na de race werd hij onderdeel van Porsche's museumcollectie.
De motor van de 917/20 is nog dezelfde 600 pk sterke 4,9 liter als in zijn broers. Maar in 1971 doet Porsche ook veel ontwikkelingswerk op motorengebied. Op zoek naar meer vermogen doktert Piëch een 16-cilindermotor uit. Daarmee sluit hij aan bij de traditie van zijn grootvader Ferdinand Porsche die in de jaren '30 een 16-cilinder voor de Auto-Union Silberpfeile ontwierp. Door Piëch komt een blok van 6,6 liter tot stand met 750 pk. Dat blijkt niet betrouwbaar genoeg om mee te kunnen racen.
Tegelijk doemt een andere technische mogelijkheid op: turbolading. Meer vermogen, maar niet meer gewicht. De Stuttgarter ingenieurs koppelen twee turbocompressoren aan een 4,5 liter 12-cilinder zodat die van 520 pk naar 850 pk gaat. Porsche kiest voor die weg en de 16-cilinder mag naar het museum, waar hij overigens nog steeds te bewonderen is.
Reglementswijzigingen op Le Mans maken verdere deelname van de 917 onmogelijk en daarom richt Porsche zich vanaf 1972 op andere sportwagenklassen. In Europa wordt dat de Interserie en ook maakt Porsche de oversteek naar de Verenigde Staten. De 917 wordt doorontwikkeld tot 917/10 met een open carrosserie en een 5 liter 12-cilinder motor die dankzij twee turbo's de magische grens van 1.000 pk bereikt.
Vooral in de VS slaat Porsche de concurrentie om de oren met Mark Donohue achter het stuur van de 917/10. Hij doorbreekt de dominantie van McLaren op grootse wijze.
Porsche doet er voor het seizoen 1973 nog een schepje bovenop met een nog gestroomlijndere body, een iets langere wielbasis en een grotere motorinhoud van 5,4 liter. Dat is de 917/30 waarmee Donohue weer de CanAm-titel op zijn naam schrijft.
De dominantie van Porsche zit de Amerikanen niet lekker en ze zetten de Duitsers de voet dwars met reglementswijzigingen. Daarnaast hindert de oliecrisis de mondiale autosport behoorlijk. Tezamen betekent dat het einde van de carrière van de 917.
De geschiedenis leert dat deze auto, die in Essen te bewonderen was, de dinosaurus der race-sportwagens is geworden. Hij was de grootste, de sterkste en de laatste in zijn soort. Na zijn uitsterven is er nooit meer een gekomen die hem heeft geëvenaard.
Porsche geeft de 917 een waardige plek in zijn museum. In Stuttgart staan de generaties gebroederlijk naast elkaar. Alle hoogtepunten staan er tussen: onder meer Van Lenneps nummer 22, de experimentele 16-cilinder, de 'zeug' en natuurlijk als laatste de 917/30.
Bekijk hier de Porsche 917/30, chassisnummer 003, zoals hij te zien was op de Techno Classica in Essen:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten